In de oostelijke helft van de moestuin staat een lage fruitmuur. Deze muur is een voorbeeld van een achteroverhellende muur. De schuine zijde is naar het oosten gericht, hier is kleinfruit aangeplant. Aan de westzijde staan leiperen. De muur is na de uitleg in de zuidelijke richting van de moestuin, in 1861 gebouwd. Kenmerkend zijn de hellingshoek en de richting van de helling. Reden voor de scheefstand is om een meer gunstige positie in te nemen ten opzichte van de zon.
Bij het nameten van deze muur bleek dat 1/3e deel van de muur ondanks zijn al bestaande scheefstand ernstig aan het verzakken is. Indien er geen ingreep plaats vindt zal de muur op termijn omvallen.